Radicofani

Radicofani

Radicofani | Toscana | Italia

Radicofani ligt aan de voet van een basaltrots waar bovenop de ruines staan van een middeleeuws kasteel. Radicofani werd in de 12e eeuw versterkt door de pausen omdat het een grensplaats was tussen de Kerkelijke Staat en het grondgebied van Siena. In 1405 kwam het definitief in handen van de Siënezen.
Aan een pleintje (Piazza San Pietro) in het centrum van het stadje staat de romaanse kerk San Pietro uit de 13e eeuw. De gevel is uiterst eenvoudig. Het driebeukige interieur is gotisch in de variant van Latium (heel laag ten opzichte van de breedte). De kerk bezit een aantal reliëfs van geglazuurd aardewerk uit de school van - of in de stijl van de Della Robbia's.

De kerk Sant'Agata (Via Sant'Agata - Agata is de schutspatroon van Radicofani) bezit een reliëf van de meester Andrea della Robbia zelf: Maria met het Kind Jezus met de heiligen Franciscus, Elisabeth van Hongarije, Christina van Bolsena (of Orsola) en Laurentius (ca. 1500).

Aan het eind van de hoofdstraat (Via Renato Magi) staat links het oude Palazzo Pretorio, nu gemeentehuis, met ingemetselde, stenen wapenschilden op de gevel.
Vanaf hier leidt een weg met mooi uitzicht naar de Rocca.

De Rocca is het oudste onderdeel van de stadsverdediging (bouw begonnen in 1154 op initiatief van paus Adrianus IV). In de donjon is een museum over de burcht gevestigd.

Beneden in het dorp, langs de oude Via Cassia (Strada Statale 478, nr. 13), staat een villa die La Posta of Osteria Grossa wordt genoemd. Het heeft aan de straatkant een dubbele arcade. Het is een gebouw in maniëristische stijl dat werd gebouwd als jachthuis voor Ferdinand I de' Medici maar door hem later werd omgebouwd tot herberg en tevens grenspost tussen het Groothertogdom Toscane en de Kerkelijke Staat. Vele beroemde (en beruchte) mensen logeerden er zoals Montaigne, de pausen Pius VI en Pius VII, de groothertogen Ferdinand I, Cosimo II, Leopold II, de schrijver Thomas Gray, keizer Jozef II van Oostenrijk, Giacomo Casanova, markies De Sade, Stendhal, François René de Chateaubriand, John Ruskin en Charles Dickens.